Op 29 maart komen we aan in Trivandrum, Kerala, en de volgende dag vertrekken we meteen naar Kovalam waar Maarten de kustlijn afschuimt naar een leuk en betaalbaar hotelletje. Toppunt van al nemen we, nadat Maarten 27 hotelletjes heeft gespot in de zengende hitte, toch het eerste dat we gezien hadden. Toppunt van het toppunt ligt dit hotelletje zelfs naast het cafeetje waar ik al die tijd op Maarten zat te wachten met een boek en een fresh lemon soda…
We settelen ons in de Sunset in onze bamboo room met ocean view. De volgende dagen spelen we een beetje de luierik. Na zoveel ziek zijn en veel te warm weer, genieten we wel van de rust en het fijne zeebriesje. De eerste avond onweert het zelfs ferm en we genieten beiden om met het volle gezicht onder de “regendouche” te staan. Boeken lezen, lassi’s en fresh lemon soda’s drinken, lekker eten met zicht op zee, zonnebaden en respectievelijk rood uitslaan, … Veel meer steken we niet uit die eerste dagen in Kovalam. We genieten ook van de immense golven en gooien ons zoals kleine kinderen tegen de wervelende golven in en glijden op ons bodyboard het strand tegemoet. Pure nostalgie.
Na enkele dagen kan ik echter tussen de zeevruchten gaan liggen, aangezien factor 30 blijkbaar na 4 weken nog steeds niet voldoende is… en we besluiten dan maar eens om er een dagje op uit te trekken. We huren een brommertje en rijden tegen een heel gevaarlijke snelheid naar Varkala beach. Net voor het donker zijn we terug thuis en hebben we toch trots 100 km afgelegd.
De volgende dag wil Maarten met de brommer naar Kaap Comorin rijden. Mijn poep protesteert om nog een dag achterop de brommer te zitten en ik besluit dan maar een relaxdag alleen in te lassen. Na een zalig ontbijt met zicht op zee ga ik op zoek naar een Ayurvedische behandeling waar Kerala bekend om staat. Mijn oog valt op een massage en Sirodhara (hete olie die op je hoofd loopt) bij The Leela, een hotel van de Kempinsky groep. Ok, die massage kost evenveel als 6 nachten in ons hotel, maar Maarten hoeft dit toch helemaal niet te weten te komen…!?
Ik leg een afspraak vast voor de namiddag, maar na een tijdje wandelen in het dorp, krijg ik een ander idee en besluit ik met dat geld iets beters te doen. Mijn oog valt op een chique hotelletje langs de baan en ik sleep er een deal in de wacht. Twee nachten chique kamer met airco, bad, enz. Met inbegrepen : uitgebreid ontbijt en candle light diner speciaal voor Maartens verjaardag. Na een beetje rollen met mijn oogskes kom ik uiteindelijk tot een aanvaardbaar akkoord.
Maar bon, het is een verrassing voor Maarten, onze bagage staat nog in het andere hotel en ondertussen 11u30 zijnde, zijn we daar nog niet uitgecheckt. Ik heb dus nog een half uurtje om me naar de Sunset te reppen, alles in te pakken en uit te checken. Wat betreft de bagage vraag ik een Indiër om mijn bagage te helpen dragen naar ons nieuwe stekje. Mission accomplished! Vooraleer ik me met een drankje langs het zwembad neervlij om mijn reisdagboek te schrijven, moet ik natuurlijk wel eerst zorgen dat Maarten ’s avonds naar dat hotel komt en niet naar het oude. Ik geef een briefje af aan de brommerverhuurder waarin staat waar Maarten naartoe moet komen.
Als het bijna donker wordt komt de lonely rider, “born to be wild” zingend, er eindelijk door en snapt helemaal niet wat ik daar aan het zwembad lig te doen. Al gauw heeft hij door dat mij alleen laten geen goed idee was :-). Na zwemmen in de schemer en een lekker warm bad, neem ik hem mee naar het hoogste terras van het hotel waar ze een candle light dinner hebben klaargezet speciaal voor ons. En als klap op de vuurpijl krijgt Maarten ook nog een verjaardagstaart. We genieten met volle teugen van onze twee dagen luxe en op 5 maart trekken we verder naar Allepey.
’s Avonds laat komen we aan in Allepey. Na veel moeite kunnen we in de regen toch nog een rickshaw vinden en kunnen we naar ons gewenste hotelletje tuffen. Onze rickshawdriver wijst ons een klein pikdonker weggetje langs het water en beweert dat het hotelletje dat wij op het oog hebben daar ergens ligt. OK… Maarten besluit om alleen op prospectie te gaan en ik blijf alleen achter in de rickshaw. Daar zit ik dan met 4 zakken in een rickshaw met langs de ene kant een bos en langs de andere kant water, terwijl de regen op het dak klettert. Het is er pikdonker en ik durf geen vin te verroeren. Ik voel het, ja, dit is zo een moment dat later verfilmd wordt in een horrorfilm, ik weet het zeker… Plots komt de driver terug en vertrekt hij met de rickshaw. Ik roep zoals ik goed kan roepen dat hij “g*pieppiep*mme moet wachten op mijne man” (in ’t Engels dan wel), uit pure broekschijterij… Blijkbaar had de driver al die tijd achter de rickshaw gewacht en ging hij gewoon Maarten tegemoet rijden. Die kwam eindelijk terug van tussen de struiken… met een gescheurd hemd. Een slaak van opluchting én ze hebben er nog kamers vrij.
Als we aankomen aan het hotelletje blijkt echter de elektriciteit uitgevallen te zijn door een hevige storm en de airco werkt niet. Aangezien ze ons voorgelogen hadden dat ze een airco kamer vrij hadden, en wij nu vast zaten aan dat water in den donker en de warmte en ze bovendien niets van de prijs wouden afdoen, moet ik weer mijn rolletje spelen… de bitchy wife, moehahahaha. Ik maak me wat colèrig en zoek telefonisch een ander hotelletje. Er is er eentje vlakbij dat ook nog kamers heeft en Maarten gaat terug op prospectie. Ze hebben daar nog minder elektriciteit, maar ze zijn daar veeel vriendelijker. Zo komen we terecht in de Malayalam, een kleine homestay aan de oevers van de backwaters. De eerste avond moeten we het met kaarsen, enkele banaantjes en een emmertje water stellen, maar dat is ook morantisch.
Op 6 april, Maarten’s echte verjaardag, blijven we nog een dagje in de Malayalam. Daar luieren we een hele dag op ons buitenbed boven het water, terwijl we naar de voorbijvarende bootjes turen. Een kleine wandeling door het dorp en ’s avonds sluiten we de dag af in onze homestay met heerlijke fish molly (vis met curry en kokosmelk).
Na een nacht met elektriciteit, gaan we ’s morgens vroeg naar de plek waar al de house boats aanmeren en we gaan op zoek naar de beste prijs/kwaliteit. We spreken weer ons spelletje ‘good cop, bad cop’ af. Maarten moet natuurlijk voor alles toestemming vragen aan zijn vrouw, aja, en ’t is die lastige die ze moeten overtuigen. We hoppen zo wel 20 boten op en af, en na mijn portie bitch voor de dag, krijgen we de prijzen geweldig naar beneden. We shoot, we score! Als het zo zit, willen we zelfs 2 dagen op die boot blijven :-).
We kiezen een boot met een mooie kamer volledig in hout, badkuip en boven op de boot een groot zonnedek. De trip komt volledig met maaltijden enz. Binnen een uurtje komen ze ons ophalen aan ons kamertje. We gaan nog snel wat extra leesvoer op de kop tikken en wachten dan ongeduldig op onze boot.
De volgende 2 dagen varen we door de backwaters van Kerala. We passeren handenvol kerkjes en felroze moskeetjes. Palmbomen, kokosnoten, kleine vissersdorpjes, kano’s, adembenemende zonsondergangen, lekker kerala food, enz. Maartens verjaarweek blijft duren :-). ’s Avonds stormt het steeds geweldig en zelfs van de donderwolken en de regen genieten we met volle teugen. Dobber dobber, relax relax, lees lees, ….
Na 2 dagen dobberen, meren we op 9 april ’s morgens vroeg weer aan. Onze tocht zit erop. We nemen de bootbus naar Kottayam en kunnen zo nog even nagenieten van de backwaters. Daar moeten we de bus naar Munnar nemen. De bus vertrekt om 13u45, of wacht neen om 14u, of om 14u30 of misschien toch om 15u… Met andere woorden, geen kat die het weet en Maarten gaat op de uitkijk staan of hij tussen al die koekendozen één bus ziet passeren waarin slechts één mini-woord in het Engels opstaat:Munnar.
Geduld en veel zweet later zitten we eindelijk op de bus naar Munnar. Dat is echter geen sinecure, want Munnar ligt in de bergen… Dat betekent dat die koekendoos zich 5 u lang een baan moet slingeren langs kleine kronkelwegjes… Maarten zit langs de ene kant van de bus met de valiezen en ik zit langs de andere kant van de bus tussen de vrouwen mijn evenwicht te bewaren. But we made it to the top! Omringd door betoverende theevelden omhelzen we met open armen de koude!! Eindelijk!! We komen tot de conclusie dat we echte Belgen zijn die graag laagskes dragen.
Een beetje later konden we zelfs de ingenieurstekeningen van dergelijke hoogtechnologische bus op de kop tikken:
Het hotelletje dat we op het oog hadden bleek echter een werf te zijn wegens uitbreiding, maar ze hielden toch nog 2 kamertjes open te midden van die werf. Bon, budgetbesparing dan maar :-). Na enkele dagen merken we echter dat onze kamer ook als opslag gebruikt wordt en we doen archeologische vondsten onder het bed.
De volgende dag laten we ons ergens te midden van de velden afzetten en we wandelen door de theevelden richting een waterval. Na afdalen tussen de thee, arriveren we aan de – bijna droge- waterval waar we slurpend aan een kokosnoot weer een beetje de luilak uithangen. En natuurlijk moeten we daarna terug omhoog…
Dag 2 in Munnar rijden we een hele dag rond met Manni de rickshawdriver, die ons verschillende bezienswaardigheden in de buurt toont. Onderweg zien we thee thee en nog eens thee, Echo point, Malupetty dam,… We vieren ons kinderlijk enthousiasme nog eens bot met belleblazen, ballonen schieten, en met een pedalo gaan we het Kundala lake te lijf. Indiërs gaan immers blijkbaar graag naar plekken waar veel Indiërs zitten, en dan wordt het zo een beetje als een lawaaierige kermis…
Op 12 april laten we ons door Manni zijn broer ontvoeren naar Chinnar Wildlife Sanctuary. Deze slingert zich net zoals onze bus een weg naar beneden. Na een gevecht tussen de weg en mijn ontbijt, komen we toch nog intact aan in het park. Wij dachten dat we een frisse bergwandeling zouden maken op zoek naar enkele beestjes. Niets blijkt echter minder waar. We komen aan in een stukje verloren Afrika, met dorre grassen en cactussen… Rustig bleek ook verkeerd ingeschat, want onze gids zet er meteen zwaar de pas in. We trotten door de struiken, bergen op, door zonovergoten dorre grasvelden en volgen een spoor van drollen op zoek naar wilde beesten.
Balans na enkele uren onze voeten voorbij lopen:
– Een konijn;
– Anoniem hert;
– Maarten zag een bizon. Ik was te laat, go figure! ( Maarten,als je roept “Daar, Daar!!”, moet je wel wijzen! Wilde dieren vinden dat heueus niet onbeleefd!! ) ;
– Een kudde Sambarherten;
– “Zwartgezichtaapjes” ;
– Olifantendrollen, maar spijtig genoeg geen olifanten;
– Tijgerstrontjes, maar gelukkig geen tijger, want we liepen recht door zijn territorium;
– Een hert dat ook ooit eventjes door het territorium van die tijger gelopen was, maar nooit de kans kreeg om zijn weg terug te vinden;
– Een stekel van een stekelvarken;
– Vlinders, kleurige vogels, enz…
Na uitputting en ontbering, zetten we onze tocht door Munnar verder. (Na 2,5 u kan je al van uitputting en ontbering spreken, nietwaar?). We passeerden nog enkele mooie views, peperplantages, welriekende sandalwoodwouden enz. We sluiten onze tocht af bij de Lukkamwaterval, waar ik zoveel mogelijk probeer te klimmen zonder al mijn waardevolle spullen in mijn broek nat te maken. Mijn gsm had ik echter aan Maarten gegeven, dus die zou normaal gezien droog moeten blijven. Mijn geld ed. was ik echter vergeten en die gingen dus mee op ontdekkingstocht. Wonder boven wonder bleef alles wat ik bij had droog en lag mijn gsm bij mijn terugkomst lekker te blinken in het water naast de steen waar Maarten op lag te zonnen… Al een geluk dat ik een waterdichte gsm heb :-).
De dag nadien gaan we weer een gevecht aan met de weg en slingert weer een andere koekendoos ons naar beneden richting Cochin. Deze keer gaat het gevecht tussen ontbijt en kronkels toch gelijk op, maar mijn ontbijt wint toch met lichte voorsprong.
De volgende dagen verblijven we in een kleine homestay in Cochin. Een klein gezellig dorpje waar ooit de Portugezen en Nederlanders voet aan wal hebben gezet. We wandelen langs de dijk, eten hier lekker, bezichtigen enkele authentieke huizen, kijken naar de speciale manier van vissen enz. Nu zitten we in een hotelletje met airco en wifi, en wordt dit op papier gezet.