Oude blog, Reizen
Leave a Comment

Chinese zijderoute

Terwijl we een relaxdagje nemen in Tashkent om even aan de brandende zon te ontsnappen, kan ik even de tijd nemen om op het terras onze blog bij te werken. De laatste update die jullie van ons kregen, was over onze uitstap naar Tibet. Na “mainland China” en Tibetaans China is het nu tijd voor nog een heel ander stukje China: de zijderoute.

Na weer eens 40 treinen, dit keer door woestijngebied, beginnen we de zijderoute in Jaiyuguan, de vroegere laatste poort van China. Deze oase in de woestijn is langs beide zijden omgeven door bergen, waardoor het een ideale verdedigbare plaats was. Voor “de poort” van China staat nog het oude fort en kan je het einde van de Grote Muur vinden.

We beginnen ons bezoek aan dit (bijna) verlaten stadje bij het fort. Dit fort is langs één zijde omgeven door besneeuwde bergtoppen, en langs de andere zijde door bruin-zwart rotsgebergte. Buiten het stadje achter ons, is hier verder niets te bespeuren. De geschiedenis neemt hier een werkelijke vorm aan tussen deze hoge fortmuren en nog hogere bergmuren temidden van de woestijn. Na het fort, nemen we een kijkje op het andere verdedigingspunt van dit stadje: het einde van de Grote Muur. Reeds 6000km eerder beklommen we deze muur al in Beijing, en nu kunnen we hier de allerlaatste wachttorens beklimmen.

Wanneer we een van de laatste wachttorens bereiken, wordt onze adem niet enkel weggenomen door de vele trappen, maar vooral door het zicht dat we voor ons krijgen. Langs de ene kant rotsen, en langs de andere kant zie je het einde van de oase van Jaiyuguan en dan niets, niets en nog eens niets. Zover als je kan kijken, uitgestrekte vlakte. We hebben het gevoel dat als we tot aan de horizon zouden wandelen, we van de wereld zouden vallen. Onze zijderoute is met stijl begonnen.

Na Jaiyuguan, trekken we verder naar Dunhuang. Dit stadje is de thuis van de Mogoacaves en de bijna grootste zandduinen van de wereld. We kunnen de zandduinen op met een kameel, maar wij doen het te voet. En het lijkt minder hoog dan het werkelijk is :-). Wanneer we boven komen, krijgen we zicht op Moon Crescent Lake, waar we gelukkig niet voor betaald hebben, want het meer staat kurkdroog. Om de duinen en het meer te zien, moesten we normaal elks 14 € betalen, maar wij hadden al gauw door dat de Chinezen niet de volledige duinen konden afsluiten :-). Hoge duinen, veel zand, maar geen zee in zicht, enkel de voetafdrukken van enkele kamelen.

De volgende dag staan de Mogoacaves op het programma. Hier mogen we echter geen foto’s nemen, maar deze grotten staan wel in de National Geographic van mei of juni. Hier zijn meer als 200 grotten, die Boeddhistische monniken door de tijd heen hebben uitgehouwen en voorzien hebben van kleurrijke muurschilderingen en Boeddhistische beelden. Wanneer deze grotten in de 20ste eeuw werden ontdekt werden in één van de grotten ook ontelbare Boeddhistische manuscripten gevonden.

Wij kunnen de grotten echter enkel met een tour bezoeken, en krijgen maar 15 grotten te zien. Al deze kleurrijke schilderingen en beelden zijn wel de moeite. Sommige van deze grotten hebben zelfs Boeddhabeelden zo groot dat je je er je nek voor moet verrekken. Een van de mooiste die we zagen was een immense liggende Boeddha die stervende is, en rondom rond staan allemaal rouwende kleurrijke beeldjes.

Het enige spijtige is dat de Chinezen alles wat toeristisch is een beetje verpesten door alles “te beschermen” met beton en trapjes en deurtjes en weet ik veel wat nog allemaal. De grotten op zich zijn dus wel mooi, maar dan mag je niet naar de betonnen beschermingen, ingebouwde lampen enz. kijken. Langs een kant hebben ze wel gelijk dat ze het afschermen voor de Chinezen, want we zien een Chinees gewoon een stuk van de grot afbreken. Ze moeten echt overal aankomen, ons moeders zouden ons al lang een tik gegeven hebben.

We wandelen ook nog een beetje door het stadje en het begint ons nu echt te dagen dat we precies in een ander land zijn binnen China. Het eten begint te veranderen en we beginnen meer en meer Uighuren te zien, hoewel we voor de echte verschillen nog moeten wachten tot in Turpan en Kasghar.

Foto’s van de Chinese zijderoute: Jaiyuguan – Dunhuang.

This entry was posted in: Oude blog, Reizen
Tagged with:

by

We love exploring, writing stories, housesitting, but especially love having no plans, enjoying small things, travelling and eating. So that's how we now live.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s