In Dunhuang nemen we een slaapbus die ons naar Turpan moet brengen, doorheen de woestijn en enkele plekken die competitie voeren voor “grootste gat van de wereld”. Turpan ligt in een bassin, en wel het tweede diepste bekken van de wereld, en het is bovendien de warmste plek van China. In de zomer wordt het hier wel 50 graden, maar nu wordt het hier overdag toch ook al gemakkelijk 40 graden. Al een geluk koelt het in de woestijn ’s avonds goed af, dus ’s morgens en ’s avonds kunnen we op stap zonder compleet uit te drogen.
Hier merken we nog meer het verschil als voorheen. Hier zijn al minder Chinezen en er duiken meer en meer Uighuurse gezichten op. Zeker op de markt die recht tegenover ons hotel ligt, worden we volledig ondergedompeld in de Uighuurse sfeer. Moslimbroden, lamspasteitjes, shasliks enz worden uit de hete tandoor gevist. De lokale Hami-meloenen worden verkocht door gesluierde vrouwen, mannen met gebedshoedjes drinken koude amandelmelk en scheppen het typisch stevige ijs op een horentje. Een gezellige drukte met allemaal stuk voor stuk vriendelijke mensen. Het doet ons wel deugd om eens helemaal andere mensen en nieuwe culturen tegen te komen, hoewel we nog steeds in China zijn (wat je hier gemakkelijk zou vergeten).
De eerste dag ontdekken we niet enkel de markt, maar we gaan ook op stap naar de Emin moskee die volledig in traditionele Afghaanse beige baksteen gebouwd werd. We wandelen naar deze moskee langs de Uighuurse straatjes waar huizen uit leem gebouwd worden, drooghuizen -waar normaal de plaatselijke overheerlijke druiven gedroogd worden- nu leeg staan, ezels nog karren voort trekken, waar een imam ons uitnodigt om naar zijn moskeetje te kijken, … Doorheen de vele wijngaarden die dit stadje rijk is, bereiken we dan uiteindelijk toch de moskee waar je op de hoge minaret verschillende patronen in baksteen kan gade slaan. De mensen zijn hier wederom zo vriendelijk en de wandeling door het dorpje en de druivelaars wordt zo een niet te vergeten ervaring.
Na de verschillen tussen de Chinese en Uighuurse buurten te observeren en terug te wennen aan de warmte, nemen we op dag twee vroeg in de morgen een fiets en fietsen richting Jiaohe. Dit is een stadje dat vroeger gunstig gelegen was voor de zijderoute en makkelijk verdedigbaar was doordat het op een plateau ligt omgeven door diepe valleien. Wanneer het echter 700 jaar geleden toch aangevallen werd, moest men het stadje verlaten door gebrek aan water. Bovendien had het stadje ook niet veel nut meer, aangezien de zijderoute vervangen werd door de zeeroutes. Door de droogte hier bleef het stadje wel goed bewaard en kan je nu nog bijna het hele stadje bewonderen. Stadspoorten, Boedhistische tempels, huisjes, waterputten, stadsgebouwen, … staan nog allemaal min of meer boven water.
Terwijl de zon steeds hoger boven ons hoofd komt te staan, ontdekken we huisje na huisje. Aan de overkant van de omringende valleien kunnen we in de verte ook de huidige omringende dorpjes met bijhorende wijngaarden en drooghuizen zien.
Nu wij stilletjes aan ook gedroogd worden zoals een stelletje druiven, trekken we verder over de zijderoute, richting Kasghar. Deze stad is uniek gelegen en ligt omringd door besneeuwde bergtoppen. De bekende Karakorum Highway is hier immers vlakbij. Bovendien ligt dit stadje slechts op enkele uren rijden van Pakistan, Tajikistan en Kirgizstan.
Wanneer we hier aankomen, zijn er al weer minder Chinezen te bespeuren. Er zijn wel Chinese buurten, maar ze zijn niet meer overheersend. Wij logeren vlakbij het bruisende deel van de Uighuurse buurt en kunnen zo elke dag ons buikje rond eten met Uighuurs eten: platte moslimbroden, plov (een rijstgerecht), lekker fruit, en alles met schaap dat je je kan inbeelden.
Hier is het echt volledig conservatief moslim. Al de vrouwen lopen hier gesluierd, en sommigen onder hen dragen zelfs een bruine doek volledig over hun hoofd. De mannen dragen allemaal een groen vierkant geborduurd gebedshoedje. Nu valt het echt bijna niet in te beelden dat we nog in China zijn. Zeker wanneer we het oude gedeelte van de stad bezoeken, wat nog (bijna) volledig bestaat uit lemen huisjes en kleine nauwe straatjes. Spijtig genoeg verschijnen de Chinezen in deze oude buurt wel terug op het toneel, wanneer we zien dat grote delen herleid zijn tot grote stapels stenen. De Chinezen zijn nu immers volop bezig om deze oude buurt met de grond gelijk te maken. Benieuwd wat er nog van zal overschieten…
In deze op en top Uighuurse stad bezoeken we de Id kah-moskee en de Abakh Khoja-Tombs. Deze tombe is bedekt met blauwe, groene, oranje en andere kleurrijke tegeltjes en staat temidden van een rozentuin. Binnenin staan een 20-tal graven in de typische vorm van moslimgraven (een beetje als een kerststronk).
Op zondag brengen we hier een bezoekje aan twee markten. Eerst gaan we naar de “beestenmarkt”. Daar is het een drukte van jewelste: koeien, schapen, geiten, paarden en ezels worden er luidkeels aan de man gebracht. Ezels worden voor een kar gespannen voor een testrit, dode beesten worden aan spiesen in de tandoor gestoken, J-lo schapen worden nog even bijgeschoren om hun dikke staart-kont nog beter te laten uitkomen, …Mannen met baarden en gebedshoedjes kiezen er het beste beest en een nieuwe riek uit en knabbelen dan van een shashlik. Na deze gezellige drukte,gaan we naar de gewone zondagsmarkt, waar je kilo’s fruit en groenten kan kopen, maar ook een mixer of wasmachine. Gesluierde vrouwen kiezen er stofjes uit voor hun volgende kleed of sluier, karretjes eten rijden hier tussen deze drukte, enz.
Na Kasghar nemen we richting Urumqi ook een kleine stop in Karghylik en Hotan. Hier hebben ze precies nog nooit een buitenlander gezien, en nu weten we zeker dat we bijna van de kaart gevallen zijn. Richting deze steden moeten we weer door de woestijn, wat deze keer wel een aparte ervaring is, aangezien het nu regent in een van de droogste woestijnen van de wereld :-). Onze bus moet zich nu soms een weg banen door modderstromen die over de weg heen razen. De regen zorgt ook voor grappige taferelen in de stadjes die we aandoen. Kinderen zijn hier dolblij dat ze eens in de plassen kunnen ravotten en hun kleren volledig kunnen besmeuren met modder. In deze stadjes is het nog steeds overheersend moslim en kan je nog voornamelijk moskeeën, lemen huisjes en schapenbrochetjes vinden :-).
Na deze stadjes gaan we terug de woestijn in. Deze keer nemen we een bus door de Taklamakanwoestijn richting Urumqi. Deze woestijn is normaal gezien kurkdroog, maar wij doen blijkbaar weer dienst als regengoden en veroorzaken ook hier regenbuien.
Foto’s van een onvergetelijk en laatste stuk van de Chinese zijderoute: Turpan – Kasghar – Kargylik – Hotan.