Alvorens we ons avontuur kunnen verderzetten in Kazakhstan, moeten we eerst de grens oversteken. Te voet een grens oversteken is altijd een verrassing en na onze koffiekrans met de Chinese politie, kunnen we al niet wachten om eraan te beginnen…
De Chinees – Kazakhse grens blijkt echter geen pretje te zijn. Wanneer we er aankomen, nadat we bijna afgeperst werden door onze buschauffeur, is het daar een drukte van jewelste. Honderden Kazakhen staan al te wachten tot de poorten zullen opengaan om 12u. Velen slaan ontzaglijk veel Chinese brol in, en staan dan ook met ongelooflijk grote pakketten, stootkarren enz in de blakke zon tot Sesam hen goed gezind is.
Op het moment dat het startschot gegeven wordt, moeten al deze wachtende mensen met hun kilo’s bagage door twee dranghekkens… Elkaar bijhouden is geen sinecure, want je mag al blij zijn als je weet waar je eigen armen en benen gebleven zijn in al dit gedrum. Na ons bezoek aan de chiropractor, geraken we dan uiteindelijk toch aan de paspoortcontrole. Zelfde verhaal als anders… Kort samengevat: probleem, naam net 1 letter te lang. Oplossing: te moeilijk voor de Chinezen. Ondertussen sta ik daar wel met 20 kg op mijn rug… Net zoals in de rest van China kan je ook hier jouw mening geven over de service van de autoriteiten. Ik kan kiezen tussen a) good service 🙂 b) bad service 😦 of c) checking time too long 😦 … Knopje C lijkt me de ideale oplossing om het proces wat te versnellen. Ze kunnen er gelukkig om lachen en ik moet zeggen dat de oplossing inderdaad sneller gevonden was. Nogmaals: dank u wel mama en papa!!!!
Na de Chinese grens nog even de Kazakhse grens over, maar al bij al gebeurt alles zonder veel problemen. Er zijn natuurlijk geïnstitutionaliseerde omkoopsommen voor verschillende diensten, maar die blijkt iedereen gewoon al klaar te hebben. Geen onvoorzienbare dingen dus.
Tijdens het wachten, leren we bovendien twee Kazakhse jongens kennen die net terug zijn van een jaar Chinees studeren in Shenzhen. We nemen met hen een taxi richting Almaty en worden zo meteen ingewijd in de tradities van Kazakhstan. Ze vertellen zo trots en vol nostalgie over hun land, aangezien ze natuurlijk niet kunnen wachten om terug thuis te zijn. Een beetje zoals wij onderweg over witloof in hesp en pralientjes vertellen.
Kazakhstan staat bekend als een heel gastvrij land, en dat kunnen we dus meteen aan de lijve ondervinden. Het is één van de grootste landen ter wereld in oppervlakte, maar toch woont er maar 16 miljoen man. De bevolking bestaat echter niet volledig uit rasechte Kazakhen -die een beetje een Mongools uiterlijk hebben-, maar bijna 40 % is van Russische origine.
Vanaf het begin zijn we onder de indruk van Kazakhstan. Gastvrije mensen, ongelooflijk landschap tussen de grens en Almaty en dan niet te vergeten Almaty zelf. Almaty doet een beetje aan als een Oost-Europese stad. Bovendien is er veel laagbouw en is het er ongelooflijk groen. Het eten is meteen meer Westers en ook de gezichten komen ons al bekend voor. Plotseling zijn we niet meer de vreemde eend in de bijt op straat en kunnen we gerust als Russen doorgaan. Vreemd is ook dat we eindelijk terug alles kunnen uitleggen met lichaamstaal en mimiek. Ik was al even vergeten dat dat nog bestond, want in China kom je daar niet ver mee.
Almaty dus… We voelen ons er meteen thuis. Het is er wat frisser dan in Xinjiang en de verandering van decor en gezichten doet ons goed. Precies al weer een stapje dichter bij Europa. We maken er dan ook een relaxe citytrip van. We bezoeken de knalgele orthodoxe kathedraal (de meeste Kazakhen zijn wel moslims, maar de Russen zijn orthodox), we nemen een kabellift tot in de bergen om een zicht te hebben op de stad en we spotten er meer stokoude Audi 100’s dan in de jaren‘80 zelf. Auto’s komen precies naar hier om te sterven, telkens opnieuw… Vele auto’s en bussen hebben zelfs nog Duitse en Belgische opschriften, stickers en zelfs nummerplaten. We nemen ook een kijkje in Medeu om de omliggende bergen van Almaty te beklimmen. Hoewel, beklimmen is misschien de foute woordkeuze :). Last but not least wandelen we ook door de Barakholka markt die wel 10 km lang is en bestaat uit allemaal containerwinkeltjes. Ik sla er wat kleren in en ben dolgelukkig met mijn nieuwe garderobe “made in Kyrgyzstan”.
Na onze rustige en groene citytrp nemen we een trein naar Shymkent. Het is er snikheet, want de airco is er eigenlijk altijd stuk, en we zitten in de wagon met een Russische babouchka die wellicht in heel haar leven alleen maar zure augurken heeft gegeten. Maar al bij al wordt het een memorabele treinrit. Bij zonsondergang sta ik immers aan de ruit gekluisterd om het mooiste onweer te bewonderen dat ik ooit gezien heb. Rode bliksemschichten schieten van de hemel tot de grond terwijl de zon stilaan ondergaat en een oranjeroze gloed achterlaat.
Na lekker stomend slapen komen we in Shymkent aan. Hier is niet bepaald veel te doen, buiten de bazaar, maar het is een leuk stadje om even de Kazakhse sfeer op te snuiven. Van hieruit maken we wel een daguitstap naar de STAD Turkistan en kunnen we gemakkelijker de grens oversteken naar Oezbekistan.
In Turkistan bezoeken we de enige trekpleister, zijnde het Yasoui mausoleum. Hier krijgen we al een mooi voorsmaakje van al hetgene we in Oezbekistan zullen kunnen bewonderen. Turquoise koepels, gewelfde plafonds, Arabische opschriften in goud, tegels met allerhande motieven, enz. Echt een ideale plek om je badkamertegels uit te kiezen…
Na amper een week, moeten we echter Kazakhstan al verlaten, want ons visum verstrijkt. Bovendien is het grootste deel van Kazakhstan zo plat als een pannekoek en is er gedurende duizenden kilometers aan een stuk geen ziel te bespeuren. We zullen binnen enkele weken wel nog eens naar de Kazakhse kust trekken om van daar de Kaspische zee over te steken met de boot.
Maar voor nu, op naar Oezbekistan dus…
Foto’s van het land waar Borat zich sterk in vergist heeft: Kazakhstan.