Alvorens voet aan wal te zetten in Baku, de hoofstad van Azerbeidjan, moeten we eerst op de overzetboot geraken. Uiteindelijk laat de schipper van de “Mylkurie” ons op 31 juli de Kaspische zee overvaren. We varen mee met een cargoschip dat treinwagons naar de overkant vervoert. Wel gek, de wagons rijden gewoon tot in de boot, en worden in Baku meteen weer op rails gezet. De kajuiten van de boot die niet bezet worden door matrozen, kunnen aan passagiers verhuurd worden. Onafgezien van het feit dat onze kajuit een ware sauna is, is deze overzet wel een leuke ervaring. Op de boot kan je tijdens de overtocht gewoon vrij rondlopen, en op het verroeste dek is het echt aangenaam vertoeven. Met een frisse zeebries op je snoet, kan je hier immers urenlang naar de dijnende zee staren.
Er valt ook meer te beleven dan je zou denken, want we zitten natuurlijk niet alleen op de boot. Sommigen van de crew komen af en toe eens een babbeltje slaan en de stoerste zeebonken onder hen komen je zelfs guitig jennen. Wij delen een kajuit/bakoven met de Nederlander Eelco, met wie we ook de volgende dagen in Baku zullen doorbrengen. Op onze boot zit eveneens een team van World Harmony Run. Verschillende teams van over heel de wereld lopen gedurende enkele maanden met een fakkel de gehele wereld rond voor de vrede, waarna ze op 27 september allemaal tegelijk verzamelen in Moskou. Dit team loopt van Nagasaki (Japan) tot in Moskou op ongeveer 5 maand. Echt gemotiveerde kerels met allemaal een even enthousiaste lach die echt aanstekelijk werkt. www.worldharmonyrun.org
Op 1 augustus komen we midden in de nacht eindelijk in de haven van Baku aan. Terwijl ons grote schip aanmeert in de haven krijgen wij vanop het dek meteen een geweldig zicht op de stad die nu volledig baadt in de kleine lichtjes. Na 24u in niemandsland nog even via de grenscontrole van Azerbeidjan, en we kunnen in onze nieuwe bestemming op zoek naar een slaapplaats. Hoewel het al 03u00 is tegen dat we aankomen in het centrum van de stad, vinden we toch nog een bedje waar we ons te slapen kunnen leggen. Na een schoonheidsslaapje, kunnen we weer een nieuw land ontdekken.
We beginnen onze ontdekkingstocht van Azerbeidjan dus bij Baku, wat eigenlijk een verrassende stad is. Ze wordt langs de ene kant geflankeerd door de Kaspische zee, en langs de andere kant door heuvels en woestijn. Qua setting kan het dus al niet meer stuk. Tussen deze 2 impressionante grenzen, bevindt zich een stad die haar zakken heeft kunnen vullen door de olie. De rijkdom van Baku valt meteen op door de mix aan gebouwen. Een heel oud stadsgedeelte met de meeste bezienswaardigheden wordt omringd door art déco en fin-de-siècle architectuur die hier gebouwd werd tijdens de olieboom van rond 1900. Ook nu teert men hier nog op het zwarte goud, wat ervoor zorgt dat de stad verder uitgebreid wordt door allerhande blinkende moderne gebouwen. Op de een of andere manier gaan al deze verschillende stijlen wel samen, en creeërt dit een aangename doch snikhete stad.
Baku heeft bijgevolg zowel oude als moderne bezienswaardigheden. In het oudste gedeelte van de stad staat de Maidan Tower, van waar je een spetterend zicht hebt op de haven en de stad. Verder bezoeken we er ook nog een paleis, waar een Nederlandstalige Azeri ons rondtourt. Meer recentelijke trekpleisters zijn fountainsquare waar je ’s avonds bij sfeerverlichting rijke Azeri’s kan zien voorbij promeneren terwijl ze een döner kebab of Bik Maq verorbereren. Naast de olieblinkende zee kan je bij schemerlicht gezellig kuieren langs een nieuw aangelegde promenade met mooi verlicht park en fancy shoppingmalls. De gebouwen van rond de jaren 1900 springen bij ons natuurlijk meteen in het oog, en het grote voordeel is dat je wel vanuit elke hoek van de stad zo een pareltje kan spotten. Langs de grote boulevard worden deze gebouwen bovendien gecombineerd met enkele andere geneugtes, onder de u misschien bekende naam van Versace, Dolce&Gabbana, Tom Ford, Max Mara, en andere namen die ik liever niet gezien had…
We houden ons bezoek aan Baku echter niet louter en alleen tot de stad, maar we laten ons door een veel te coole Lada Niva 4×4 door de woestijn naar nabijgelegen plekken brengen. We bezoeken Qobustan, waar je nog millenia oude petrogliefen en zelfs Latijnse inscripties kan zien in de rotsen. Het zijn echter niet de bosjesmannen met speren of achtervolgde zwijnen die het meeste onze aandacht trekken, maar wel het zicht vanop de rotsen. Van voor deze muurtaferelen, kijk je immers over de woestijn de zee in, wat vroeger de voortuin was van de grotbewoners.
Na deze prehistorische stripverhalen, springen we terug in onze Lada, richting moddervulkanen. Wanneer we er na veel gehobbel en gebobbel aankomen, zien we gebroken droge grond en een twintigtal grauwgrijze vulkanen die uit gedroogde en gekrakeleerde modder bestaan. Ze bestaan in allerhande vormen en formaten, de een al wat actiever dan de ander. We kunnen gewoon op de toppen van de vulkanen lopen, rond de kraters heen, en je kan van de ene naar de andere hoppen. De leukste kraters zijn deze waar dikke modder staat de pruttelen en te sputteren en waar af en toe een stroompje modder de vulkaan uitgespuwd wordt. Terwijl we kijken hoe de modder opborrelt, ontploft en grote kringen achterlaat in de dikke prut, borrelt langzaam maar zeker het kind in ons naar boven… Wanneer we voldoende gestaard en gepookt hebben, laten we lekker besmeurd onze 6-jarige alter-ego’s achter, en vertrekken terug richting civilisatie.
Alvorens de stad te bereiken, komen we vlakbij de vulkanen nog een veld tegen waar de olie gewoon uit de aarde opborrelt. Onze kleine alter-ego’s kunnen weer even bovenkomen bij het zien van deze plas olie met kleine stroompjes…
Wanneer we echter genoeg olierijkdommen gezien hebben, en vooral wanneer we genoeg krijgen van de bijna onhoudbare hitte, trekken we de bergen in. We minibussen naar Lahiq, een authentiek bergdorpje met huisjes uit natuursteen en klimmende straatjes uit een soortement kasseien. Het dorpje is bekend voor haar kopersmeden, en dus in de kleine stenen huisjes zie en hoor je nog menig smid een samovar slaan uit koper. Langs de kronkelende straatjes verkopen huisvrouwen (of huismannen) zelfbereide confituren, honing en huisgeteelde groentjes. Zowel jong als oud doorkruisen deze straatjes te paard of met een zwaar beladen ezel of Lada. Een ontzettend aangenaam dorpje omringd door prachtig berglandschap met stuk voor stuk vriendelijke mensen.
We vinden er onderdak bij gastvrije Azeri’s in hun gezellige hoeve, waar het leven zich grotendeels afspeelt op het binnenplein, naast de grote moestuin en met zicht op de omringende bergen. Tijdens de vakantie komt de hele familie terug naar “de bomma”, dus de fermette is momenteel dan ook gezellig vol. En de hele familie helpt om het ons naar onze zin te maken. We worden er steeds even hartelijk verwelkomd met een glaasje thee en mogen bij het ontbijt en het avondeten mee aanschuiven om plaatselijke lekkernijen te proeven. ’s Avonds worden de kooltjes onder de waterketel verwarmd om ons een lekker warm bad te bezorgen, waarna we ons lekker kunnen induffelen onder een dikke dons.
Naast ons verblijf bij deze familie, genieten we er vooral van rustige wandelingen door het dorpje en de omliggende uitlopers van het Caucasusgebergte. Het lijkt ons dan ook een goed idee om nog verder tot rust te komen in een ander Azeri bergdorpje. Onze volgende bestemming is het dorpje Kiç, vlakbij het stadje Sheki. Voor we er echter aankomen, lopen we er eerst nog even het toeval tegen het lijf. We komen de lopers van World Harmony Run tegen, die ook op onze boot naar Baku zaten. Ze zijn nog steeds even enthousiast, en Maarten mag zelfs een stukje lopen met hun fakkel. Wij nemen wel verder de auto naar Kiç ;-).
Kiç is weer zo een dorpje met ontzettend hartverwarmende mensen en met een setting midden in de bergen om “U” tegen te zeggen. Ook hier nemen we onze intrek bij een familie uit het netwerk van 6 homestays dat de hartelijke Ilhama heeft opgezet. Wat de voorzieningen in ons huisje betreft, moeten we het hier stellen met een kraantje in de tuin met ijskoud water en een “buitenhuisje” tussen de patatjes en de tomaatjes… Voor ons ontbijt, avondeten, of middagtheetje kunnen we wel steeds terecht in de rozentuin van Ilhama. We worden er telkens weer culinair verwend met lekkernijen zoals huisbereide rozenconfituur, verse kaas, yoghurtsoep, en allerhande verse groentjes uit de tuin.
Dit dorpje heeft nog meer schatten dan de bergen en de mensen. Ook het 6de eeuws Albanees-Udin kerkje, waar Ilhama en nog enkele andere plaatselijke dames gidsen, geniet bekendheid. Bovendien ligt Kiç ook dichtbij het stadje Sheki, dat bekend is voor haar karavaansarays waar de zijdekaravaans vroeger logeerden en wellicht van de nu nog steeds bekende Halva snoepten. We bezoeken hier ook het Khansaraypaleis, waarvan de gevel voornamelijk bestaat uit tegelmotiefjes en kanten raamwerk gevuld met kleurrijke glasramen. De kamers van het paleis zijn allen van boven tot onder feeëriek beschilderd en met het licht dat door de kleurrijke glasramen naar binnen valt, heeft het meer iets weg van een sprookjespaleis.
We kunnen hier echter niet eeuwig blijven, en wanneer we volledig gecharmeerd zijn door de Azeri’s en gezworen hebben dat we nog wel eens terugkomen, nemen we afscheid van Kiç. We trekken verder naar een ander Caucasusland dat vernoemd werd naar Saint George die blijkbaar draken de baas kon…
Azerbeidjan in kleur .