Oude blog, Reizen
Leave a Comment

Zanzibar

Op 26 augustus staan we gepakt en gezakt op de luchthaven van Istanbul om aan een nieuw deel van de reis te beginnen: Oost-Afrika. Na het posten van de doos zijn we nu 11 kg lichter, onze bagage welteverstaan, en we verwachten dus een probleemloze check-in. Think again. De mensen van de balie willen ons niet laten vliegen, aangezien ze schrik hebben dat we in Tanzania teruggestuurd zullen worden.

We hebben immers enkel een heenvlucht en geen visum, maar dat laatste is al helemaal geen probleem aangezien dat bij aankomst in Tanzania verkregen kan worden. Blijkbaar hebben ze schrik dat de Tanzanianen zullen denken dat we willen blijven zonder terugvlucht en dat de vliegmaatschappij dus voor onze “terug naar afzender”-reis zal moeten betalen. Ja, we moeten bekennen, we zouden graag op de ongelooflijk goede sociale zekerheid en werkloosheidsuitkering van Tanzania teren… Na veel vijven en zessen en enkele overtuigende argumenten maken ze ons een reservatie voor een terugvlucht, die gewoon geannuleerd wordt wanneer die niet betaald wordt binnen 5 dagen.

We kunnen dus eindelijk toch nog inchecken en aan boord stappen van onze vlieger. Na 24 u onderweg (inclusief 12 u transit in Qatar, Doha), komen we aan in Dar es Salaam en geraken we geruisloos het land binnen, zelfs zonder ons reservatiebriefje boven te halen. Wat zou ik die mensen van de Turkse luchthaven nu even willen toebrullen: TOLD YOU SO , HA !!!

Jambo!!! We zijn dus ondertussen wel in een ander continent, spannend… Dit betekent echter ook wel dat het laatste stuk van onze reis is aangebroken. Van hier zullen we immers recht naar huis reizen, mits een beetje vertraging, want tussen Tanzania en België ligt nog wel meer dan 1 land.

Onze eerste stapjes op Afrikaanse bodem zetten we in Dar es Salaam, wat een verrassend aangename stad is. We blijven er echter maar een dagje, want we willen zo snel mogelijk naar Zanzibar. Om onze Afrikaanse avonturen met evenveel stijl te beginnen als we onze Aziatische beëindigd zijn, nippen we in Dar toch nog even van een cocktailtje op het dakterras van het Kilimanjaro Kempinsky hotel, met zicht op de haven. Begin goed, al goed, was het zo niet?

Na ons dagje Dar es Salaam en wennen aan de nieuwe omgeving, nemen we de ferry richting Zanzibar. Na enkele uurtjes schommelen, varen we eindelijk het (ei)land tegemoet en worden we meteen verwelkomd door palmbomen en wit zand… Dat belooft! De boot meert aan in de enige stad van Zanzibar, Stonetown. Steenstad bestaat uit een wirwar aan smalle straatjes, waar zelfs Maarten de eerste minuten even zijn orientatie kwijt is. Ik ben dus hopeloos afgeschreven om hier ooit mijn weg te vinden…

Wij zijn echter lang niet de eersten die hier voet aan wal zetten. Lang voor ons gooiden de Omani Arabieren en de Indiërs hier reeds hun anker uit om handel te drijven. Zij hebben hier ook meteen 2 invloeden achtergelaten, die je zelfs in dit doolhof niet kan ontlopen. De Omani’s hebben de Islamcultuur achtergelaten, wat hier veel feller te merken valt dan op het vaste land van Tanzania. De meeste vrouwen lopen volledig gesluierd, en momenteel valt de mosliminvloed nog meer op aangezien het Ramadan is tot 10 september. De straatjes zijn opmerkelijk leger en rustiger, en de meeste restaurants en winkeltjes zijn gesloten tot het verlossende “Allah Akbar” om 18u30 de zonsondergang aankondigt. Hier komt dan meteen de Indische invloed van pas, want bijna enkel hun restaurants zijn overdag open tijdens Ramadan :-).

Stonetown is een aangenaam stadje om een beetje door de straatjes te dwalen, te genieten van de zonsondergang boven de haven en meer te weten te komen over de Swahili cultuur. Al snel willen we echter ook de andere kant van het eiland verkennen. Hiervoor nemen we een dalla dalla, wat een soort open truck is die door middel van een houten constructie en houten bankjes omgevormd wordt tot een busje. Lekker opeengepakt, en met kilo’s marchandise op het dak, kan je zo voor een prikje naar elke uithoek van het eiland.

Onze eerste trip met de dalla dalla brengt ons naar Jambiani,. Wanneer we het dorpje binnenrijden, kunnen we door de huisjes heen al het ongelooflijk turquoise water en de palmbomen spotten. Geweldig, dit ziet er echt uit zoals het paradijs uit de douchegelreclames.

We nemen onze intrek bij een familie die kamers verhuurd aan het strand. Een ideaal plekje, waar we ’s morgens op ons terras met een papaya en een theetje het water kunnen zien opkomen en gezellig met een boek kunnen relaxen. Bovendien hebben onze gastheer en – vrouw ook een uitgebreide familie (wel ja, “familie”), waarvan de één ons aan een snorkeltrip kan helpen, de ander ’s avonds bij hem thuis kan koken, enz. Niet alleen ideaal dus, maar perfect!

Jambiani heeft echt ongelooflijk mooie witte stranden, met het meest turquoise water dat ik al ooit gezien heb. Op het water dobberen wat lokale zeilbootjes, ‘dhows’, en op het witte zand kan je wel uren mooie schelpen zoeken. Het is hier elke dag van 6u30 tot 18u30 licht, en dat zijn ook meteen de beste uren om wakker te zijn, want de elektriciteit wilt hier vaak niet mee. De mensen gebruiken hier bovendien Swahilitijd, wat afspraken hier soms wat ingewikkeld maakt: 06u00 = 00u00 en 18u00 = 12u00, logisch eigenlijk als de zon altijd op ongeveer dezelfde uren van de dag boven water staat.

We profiteren ten volle van onze daagjes paradijs. Een dag trekken we flippers en een snorkel aan, om ons met een lokale dhow naar een mooie lagune te laten brengen. Wanneer we van rif naar rif zwemmen, kunnen we doorheen het heldere water heel wat moois bekijken: sponzen, zee-egels, allerhande tropische visjes, zeesterren in allerhande kleuren en vormen (hoewel die vormen toch met een korreltje zout genomen moeten worden, maar zo klinkt de uitdrukking nu eenmaal beter), …

Uiteraard halen we onze flippers hier wel wat vaker uit de kast. We bezoeken immers ook eens een verder gelegen strand, Kizimkazi, om daar in volle zee met dolfijnen te zwemmen. Het concept zit zo: je vaart met een bootje de zee op tot je een school dolfijnen met hun rugvinnen speels door het water ziet zwemmen, en dan spring je gewoon middenin die snelle zwemmers en hoop je dat je ze een beetje kan volgen terwijl je je voeten er half afflippert. Geweldig gewoon!!! Ze zwemmen onder je door, langs je heen en duiken dan pijlsnel de dieperik in. Ik heb wel geleerd dat enthousiast willen roepen naar Maarten dat ik ook iets leuks heb gezien, helemaal niet werkt met een snorkel in je mond…. Ik moet dus genadeloos af en toe eens boven water komen om lucht te happen en liters water uit mijn mond en snorkel te blazen. Maarten slaagt er bijgevolg het best in om de dolfijnen steeds te volgen, en met onze namaak-onderwatercamera (made in China) heeft hij dan ook enkele beelden kunnen vastleggen.

We maken hier nog lange (heel lange om precies te zijn) strandwandelingen, genieten van zonsondergangen en bijzonder heldere sterrenhemels, luisteren naar verhalen over de plaatselijke cultuur, en roepen wel duizend keer ‘Sijambo’ terug naar elke wuivende Jambiaan.

Wanneer we lang genoeg figurant hebben gespeeld in een Tahitidouche-reclame, besluiten we om ook het minder bekende eiland van Zanzibar eens een bezoekje te brengen. Blijkbaar zetten hier jaarlijks maar 6000 toeristen voet aan wal, en daar willen wij er toch twee van zijn. Na een nachtje op de ferry, komen we aan op een eiland dat geheel anders is als het vorige. Dit eiland is heuvelachtig en tropisch, maar ook omringd door paradijselijke stranden, die toch net iets moeilijker bereikbaar zijn.

Pemba is ook nòg conservatiever dan Unguja. (Om verwarring te voorkomen: het bekendste eiland van Zanzibar Archipelago dat iedereen Zanzibar noemt, heet eigenlijk Unguja ). Hier mogen we tijdens Ramadan niet eten of drinken in het openbaar en hier zijn echt al de restaurants gesloten overdag. Bovendien mogen we zelfs geen eten en drinken meenemen in het hotel… Onze vasten is toch echt veel toffer ! We bezoeken hier op Pemba de dorpjes Chake Chake, Vitongoji, Ole en Wete. We maken hier wandelingen naar verlaten strandjes, door dorpjes waar langs de weg het bekendste exportproduct van Pemba ligt te drogen: kruidnagel, sneukelen gegrilde squids op de avondstraatmarktjes en brengen er een bezoekje aan de Flying Foxes (een soort grote vleermuizen).

Pemba is niet enkel bekend voor haar kruidnagel, maar heeft ook veel traditionele visvangst. We zien hier tijdens onze wandelingen wel vaker jongens fietsen met een bosje versgevangen inktvisjes aan hun stuur, om die dan ’s avonds te kunnen grillen op de avondmarkt. In de haven van Wete komen de vissers met hun bootjes op het droge om daar op het strand meteen hun vissen te filleren en inktvissen mals te slaan, om daar dan ook meteen te verkopen. Een mooi zicht, maar de geur van al het visafval moet je wel voor lief nemen… Wat niet meteen verkocht wordt op het strand, wordt door visventers verkocht die met hun fiets doorheen de dorpjes rijden met een mandje vol vis.

Wanneer het Suikerfeest nadert, dreigen we echter een week lang niet van het eiland te geraken. We kunnen dus best de eerstvolgende ferry nemen, in plaats van hier nog een week te stranden. Wanneer we die ferry willen instappen, besluiten ze echter enkele dagen voor het Suikerfeest het werk reeds neer te leggen, zoals we al gevreesd hadden… De enige optie om het eiland af te geraken en het vaste land te bereiken nog deze week, is een lokale dhow nemen…. Wel, dat is in ieder geval de beste optie om het eiland af te geraken, of we daarmee het vaste land zullen bereiken, is nog maar de vraag…. Deze lokale dhow bestaat immers uit een houten schuit, met een zeil bestaande uit aan elkaar genaaide doeken. Verder beschikt “de kapitein” van de boot enkel over een roer en enkele bemanningsleden die afhankelijk van de behoefte zandzakken verzeulen, en bijtijds kijken of ze reeds land in zicht zien.

Geen kompas dus, maar enkel je vingers kruisen dat ze voor zonsondergang land spotten. Hoewel ze geen kompas hebben, weten ze echter wel Mekka aan te wijzen aan degenen die hun gebed willen doen in de boot… Ik vraag me soms wel eens af of ze het Noorden niet kwijt zijn, maar net voor voorzonsondergang varen we op zeil de containerhaven van Tanga binnen. We hebben de oceaan overgestoken met een zeepschuit, en dan varen we als klap op de vuurpijl tussen containers het vaste land van Tanzania binnen, waardoor onze boot plots piepklein lijkt. We hebben echter geen foto’s van deze memorabele trip, aangezien ik onze camera net iets te waterdicht had ingepakt… Ter verdediging: Maarten heeft ook enkele foto’s van Chake Chake gewist per ongeluk, dus wat mij betreft staan we quite en hebben jullie nu minder kijkwerk :-).

De eilanden voor Tanzania en hun Swahilicultuur hebben voor ons nu al minder geheimen, maar nu moeten we nog het vaste land van Tanzania verkennen.

Zanzibar, KARIBU !!!

This entry was posted in: Oude blog, Reizen
Tagged with:

by

We love exploring, writing stories, housesitting, but especially love having no plans, enjoying small things, travelling and eating. So that's how we now live.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s