Cambodia heeft ook in de geschiedenisboeken heel wat stof doen opwaaien. Cambodia heeft een van de mooiste stukken geschiedenis, maar spijtig genoeg ook een van de somberste. De mooiste geschiedenis hoef je aan niet veel mensen uit te leggen: Angkor. De somberste van Cambodia is spijtig genoeg minder goed gekend.
Laten we beginnen met het goede nieuws. De tempels van Angkor. Niet zomaar die ene tempel die iedereen kent van de foto’s, Angkor Wat, maar een groots complex aan tempels, gebouwd door opeenvolgende megalomane koningen, verspreid over honderden jaren en over vele vierkante kilometers jungle. Je kan hier dus wel enkele dagen op ontdekking.
En dat doen wij ook. Wij spenderen 4 dagen in Angkor en het loont om enkele dagen met de fiets te doen. Zo kan je op de muren rond de tempels fietsen (Angkor Thom), kom je op plekjes waar geen andere toeristen te bespeuren zijn en kan je ongerept genieten en de sfeer opsnuiven.
Want sfeer te over in Angkor. Alsof verborgen, heeft Angkor haar sfeer en mystiek ongetwijfeld te danken aan de jungle. Tempels soms overwoekerd en overmeesterd door de takken en wortels van de bomen, robuuste stenen uiteengerukt door boomwortels, volledige bomen die door of op een tempel groeien, tempels onder de schaduw van een grote kruin, alles omringd door de geluiden en geuren van de jungle.
Zodra je voet zet in een tempel, kan je immers niet anders dan ook haar bewakers gewaarworden: de cicades. Overal waar je gaat en staat hoor je hun constante doordringende geluid, precies een schoolbel. Doorheen alle pracht, fladderen ook grote gitzwarte vlinders rond, die het geheel wat mysterieus maken. Wie er oog voor heeft, kan hier dus ook heel wat prachtige natuur bewonderen: vlinders in alle vormen en kleuren, hele colonnes mieren, spinnen in alle groottes met webben om U tegen te zeggen, en aapjes die uw lunch wel zien zitten, en noem zo maar op.
De grootsheid en precisie van alles doet je vol ontzag denken ‘Hoe in godsnaam hebben ze dit voor elkaar gekregen?” Bovenal doet het je dromen van ver vervlogen tijden van koningen op olifanten met courtisanes, van gevechten met pijl en boog en speren, van duizenden mannen die stenen aansleepten en taferelen uitkapten, van wierook en oranje monniken, van mysterie en macht.
De bomen, de wortels, de cicades, de rondfladderende vlinders, de gezichten van Bayon die je van overal lijken aan te kijken, uitgehouwen taferelen die ieders verbeelding opwakkeren, de wierook in de tempels, de grootsheid van alles, … Angkor ademt sfeer.
De keerzijde van de geschiedenis is het Pol Pot regime. In de jaren ’70 heeft de Khmer Rouge, onder leiding van Pol Pot, hier lelijk huisgehouden. Om het simpel uit te leggen: iedereen werd na de burgeroorlog/revolutie geëvacueerd uit de steden om op het veld te gaan werken. De Khmer Rouge (Maoïstische communisten) wilden terug naar een agrarische staat, waar iedereen op het land werkt en gelijk behandeld wordt. Diegenen die verwesterd waren, voor het vorige regime werkten en/of rijk waren, moesten uitgezuiverd en heropgevoed worden. Families werden uiteengehaald om allen in verschillende werkkampen te werken, voedsel werd gerantsoeneerd zodat het geoogste eten in China geruild kon worden tegen wapens, iedereen verklikte iedereen, honger en overleven werd de grootste bekommernis, samenblijven een luxe. Het land was een gevangenis zonder omheining, maar vol terreur, dood en schrik.
Niemand was nog veilig en schrik en honger overheerste hun leven. Een stuk geschiedenis dat nog niet uit de kleren van de mensen is gewassen. Het staat immers nog vers in het geheugen van de Cambodianen gegrift en tekent ook nu nog hun leven en economie. Wie meer wilt weten, en meer van het land wilt begrijpen, kan bv. de film “The Killing fields” bekijken of het boek lezen “First they killed my father” van Loung Ung. We hebben al veel gezien, maar het besef van wat hier gebeurd is en zeker dat het eigen volk in het vizier genomen werd, dat laat je verslagen en zonder woorden achter.
In Phnom Penh kan je twee plekken bezoeken waar je letterlijk kippenvel van krijgt. Ten eerste, The Killing Fields (Choeung Ek), iets buiten de stad, waar mensen naartoe gebracht werden om afgemaakt te worden en waar je nu nog menselijke resten en schedels kan zien. Ten tweede, Tuol Sleng, een voormalige school midden in het stadscentrum waar door de Khmer Rouge gedurende de terreurjaren om en bij de 20.000 mensen gevangen genomen en gefolterd werden. Eens je hier binnenkwam, was overleven geen optie. Slechts enkelen hebben het kunnen navertellen. Een school, waar eerst kinderen speelden, werd omgebouwd tot een gevangenis met cellen de grootte van een wc, en dan mocht je nog van geluk spreken. Velen werden op de grond van een klaslokaal gelegd, allemaal op een rijtje aan elkaar geketend. Een school, teken van leven en toekomst, plots een teken van dood en leegte. Ik was er niet goed van.
Twee stukken geschiedenis die zowel hun trots als hun vrees weerspiegelen. Twee uitersten die een land tekenen, zij het niet altijd met de mooiste kleuren. Spijtig genoeg is het nog niet volledig opgehelderd, gezien er nog voormalige aanhangers van de Khmer Rouge in de overheid verwikkeld zijn, er heel wat corruptie heerst en het land nog steeds grotendeels afhankelijk is van buitenlandse hulp.
De tijd zal het moeten uitwijzen.