Reizen
Leave a Comment

Zuid Myanmar

Zoals jullie zullen zien, zijn wij vrij zot van het Zuiden van Myanmar. Om onze lofzang gemakkelijker de baas te kunnen, hier alvast onze highlights(1) Dawei, met (a) ten Noorden:  Muangmagan beach en Nabule beach en (b) ten Zuiden op het Dawei peninsula: het San Hlan vissersdorpje, Pa Nyi beach en Tizit beach. (2) Myeik stad waar we jou iets meer vertellen over King’s Island, Chinees Nieuwjaar, de verschillende traditionele buurten en de Paya Theindawgyi. (3) Moulmein, en (4) één van onze favoriete bezigheden, de trein nemen in Myanmar (lees er hier meer over).

Nu jullie zich aan de hand van onze vorige blog reeds een beeld kunnen vormen van Myanmar, kunnen we jullie ook meenemen langs de plekken die wij bezochten. Telkens met in jullie achterhoofd de vriendelijke beschilderde gezichten die jou begroeten met een lachende Mingalabar, voorbijzoevende brommertjes met elegante dames, bordeaux monniken of pan-kauwende mannen. Langs stoffige weggetjes of wegen in volle aanleg, langs verzorgde huisjes op palen, in de zon blinkende gouden pagoda’s en etenskraampjes met pastelkleurige stoeltjes. Kruipen jullie mee achterop ons brommertje of schuiven jullie mee in de trein? Zet jullie schrap. (klik hier voor een algemeen beeld van Myanmar, en hier voor onze blog over treinen in Myanmar).

(1) Wij beginnen ons avontuur in Dawei in het Zuiden van Myanmar, nog niet lang open voor toeristen en dus nog weinig bezocht. We zullen bijgevolg zelf op ontdekking moeten gaan, en huren meteen een brommertje om alle hoekjes en kantjes uit te kammen. En wat valt er hier uit te kammen? We zitten hier vlakbij de diep blauwe zee, dus dat betekent heel wat ongerepte stranden en authentieke vissersdorpjes die lange tijd van de buitenwereld afgesloten waren. Het is duidelijk wel hét moment om dit deel van Myanmar te bezoeken, want het dreigt hier snel te gaan. De stukken strand worden hier blijkbaar al verkocht en overal vangen we geruchten op van geplande resorts. Wie ongerepte stranden wilt, now is the time. Wie liever een cocktail drinkt in een comfortabele ligstoel, wacht nog even.

Dawei zelf is een klein stadje met kerkjes, pagoda’s, moskeeën en hindu tempels in de tinten van pastelkleurig stoepkrijt, kleine etenskraampjes langs de kant van de baan en een halfslachtig shopping center. Een miniatuur “shopping walhalla” waar alles door elkaar verkocht wordt en waar nu een stormloop is voor kitsch Valentijnscadeautjes. Blijkbaar dé plek van de stad om jouw Valentijnsdate te verrassen met een milkshake in een bar die ver over haar trendy vervaldatum is. Dawei is een interessante plaats om het dagelijkse Myanmarese leven gade te slaan, maar vooral een goede uitvalsbasis om de omgeving te ontdekken.

(1a) De eerste twee dagen rijden we richting het noorden van Dawei en bezoeken we de al iets beter bekende stranden, zijnde Muangmagan Beach en Nabule beach. Bekend wilt zeggen dat er reeds locals naartoe komen en misschien af en toe eens een handvol toeristen. Je zal hier dus niet helemaal alleen zijn, maar langs de andere kant zal je wel een hapje te eten kunnen vinden en het strand zal al iet of wat bereikbaar of te vinden zijn. Hoewel dat ook allemaal met een korreltje zeezout genomen moet worden, zeker in vergelijking met bv. Thailand.

(1b) De twee andere dagen snorren we richting zuiden, meer in het bijzonder naar het Dawei schiereiland, dat nog helemaal niet op de toeristenradar staat. Hier moeten we dus echt nog zelf op zoek naar de ongerepte stranden. Op google maps kan je aan de westkust mooie stukjes strand zien liggen omringd door azuurblauw water, het enige heikele punt is er geraken. Gelukkig helpen de reisblogs van collega-reizigers ons, en deze keer hadden we het succes van onze tripjes te danken aan de blog: ”No Need to Archipelago…” (klik hier voor deze blog). 17191843978_e76d502870_oZelfs al vind je de stranden niet, ook de tocht op zich is méér dan de moeite waard. Tijdens deze zoektochten rijd je immers doorheen rijstvelden, langsheen dorpjes met mooie authentieke huisjes en kleine noedelkraampjes, langs bordeaux monniken die een bel rinkelen om hun komst aan te kondigen, langs heuveltjes waar steevast een gouden pagoda op staat, doorheen kleine zandweggetjes die onze brommer meer dan eens doen ontsporen, maar je steevast belonen met een adembenemend zicht om elke hoek.

Zo komen we ook langs het vissersdorpje San Hlan dat eens het ontdekt wordt door de toeristenbusiness, ofwel op elke postkaart komt te staan ofwel wordt omgedoopt tot een flashy resort. Wat ongelooflijk mooi en idyllisch! Het vissersdorpje ligt op een strook zand omringd door azuurblauw water en geklemd tussen het vaste land en een schiereilandje mét gouden pagoda. Langs weerszijden van de strook zand staan vissershutjes, met in de achtertuin vissersboten die de vangst binnen brengen en stranden bezaaid met drogende zilveren visjes. Mannen gooien de vis aan wal, vrouwen en grote kinderen verdelen grote en kleine vissen en leggen de kleintjes te drogen. Kleine kinderen dartelen tussen dit alles in, zoeken verkoeling in de zee en komen ons een beetje jennen. Iedereen is druk in de weer, wellicht zonder zich bewust te zijn van hoe mooi dit tafereel is.

Bij de ongerepte stranden die we bereiken zijn de favorieten Pa Nyi beach en Tizit beach. Goudgeel zand waar we met het brommertje oprijden langs de kant van het golvende water, met de zeewind in de haren en krabben als enige voorbijgangers. Stranden waar het leven nog niet rond toerisme, maar rond visvangst draait. Wij komen aan op Pa Nyi beach net wanneer de getijden veranderen en het water terugtrekt. Houten vissersboten komen binnen van hun vangst en gooien hun anker en vis van de dag aan wal voor het laagtij is. Zodra de boten op het droge liggen, zijn de vissers naar huis en lig je helemaal alleen op het strand samen met de in de zon drogende en blinkende visjes. Wij spreiden ons handdoekje uit op een stukje strand waar de rivier uit een blauwe lagoon in de zee terugvloeit, een perfect plekje om de snorkel uit te halen en je van rivier tot zee te laten meedrijven.

(2) Na al dit strandjutten waar we wel nog even lyrisch over kunnen doen, zetten we koers richting het uiterste Zuiden van Myanmar, richting het oude havenstadje Myeik. Natuurlijk niet alvorens 10 u te doen over een tocht van 200 km… Geen slecht idee dus om hier de wegen aan een snel tempo te verbeteren.

Hier in Myeik hebben ze de wegen echter niet meteen nodig, want het leven draait zich nog helemaal af op en rond de zee. Houten boten varen af en aan met pruttelende motoren. Ze worden in – of uitgeladen met alles wat je je maar kan indenken. Ladingen ajuinen en look goed om een containerschip te doen zinken, hele vitrinekasten met glazen ruitjes, varkens, brommers, … Zakken, tonnen, dozen en vanalles wat worden op deze schuiten gebalanceerd en tuffen dan met pruttelende motoren tussen en naar de nabijgelegen eilanden of grote boten voor de kust.

Havenstadjes zijn op zich meestal heel speciaal, maar Myeik is bovendien heel uniek in haar categorie. Een stadje onderhevig aan getijden, omringd door eilanden en bergen, waar toeristen nog echt een rariteit zijn en iedereen en echt wel iedereen ‘Mingalabar’ (hallo) roept. We voelen ons soms een echte beroemdheid, en begrijpen nu beter waarom die vaak incognito langs de achterdeurtjes glippen…

De ontelbare omringende eilanden blijken echter niet zo gemakkelijk te bereiken als buitenlandse toerist (tenzij het kleine eilandje net voor Myeik met de grote liggende Buddha en vele stupa’s). Ofwel heb je een peperdure toelating nodig die lang op zich laat wachten en een gids met een boot, ofwel mag je er tout court niet naartoe. Er zijn echter twee eilandjes waar we wel naartoe kunnen, Kala island en Kadan (Kings) island. Wij willen een kijkje nemen op King’s Island, wat gewoon kan met de plaatselijke en goedkope ferry. Echter niet alvorens eerst ons paspoort te laten registreren in de haven van Myeik. Op de ferry zit iemand van immigratie achter ons, geheel toevallig wellicht… Zodra we voet aan wal zetten van het eiland moeten we opnieuw voorbij immigratie, opnieuw onze gegevens in een boek laten schrijven en ons paspoort laten kopiëren. We mogen ook niet overal naartoe en moeten dezelfde dag nog terug de ferry op. Hier zijn ze dus helemaal geen toeristen gewend, en eigenlijk zijn we tout court niet gewenst. Dat merk je ook aan de plaatselijke bevolking, die heel voorzichtig willen zijn en ons soms volledig negeren. Aan een plaatselijk straatkraampje hebben ze zelfs liever dat we na ons noedeltje ook meteen vertrekken. Logisch, gezien we tijdens onze 15 min noedelstop, zowel de immigratie (nogmaals) over de vloer krijgen ter controle, en ook de politie bij ons aan tafel komt zitten. Of we ons paspoort kunnen geven voor een kopie? Echt? Nog een keer? Niet enkel controle dus, maar we worden precies geschaduwd en goed in de gaten gehouden. Zij die beweren dat hier niets te zien is, hebben het dus bij het verkeerde eind… Hier kan je immers de aloude cultuur en turbulente politieke situatie met kort houden en controle nog goed voelen, zeker wanneer aan de overkant van de straat enkele deftige mannen geboeid weggeleid worden richting politiebureau en wij niet verwacht worden te kijken… Nog écht een stukje Myanmar met gesloten deuren, waar wij precies even door het sleutelgat kwamen gluren. (zie ook de bevindingen van auteur Emma Larkin in het boek “Finding George Orwell in Burma”).

Door dat sleutelgat en tussen het politieke web door konden we een mooi eilanddorpje ontwaren, met houten huisjes op palen, die door de getijden tegen de namiddag met hun voeten in het water staan. Kinderen zoeken verkoeling in het water dat nu tussen de huisjes staat, en wij bakken verder in de zon. Kleine hutjes doen dienst als noedelkraampje of grenadine-stand. Een jongetje zit in de schaduw van een leegstaand huis in het geniep iets te lezen. Een pagoda op een heuvel en kinderen die hun nieuwsgierigheid moeten bekopen door ons op blote voetjes te achtervolgen en hun teentjes op de hete tegels van de pagoda te verschroeien. De ferry komt terug aanvaren boordevol eilandbewoners die terugkomen van een dagje Myeik, het dek volgeladen met zakken goederen en spiksplinternieuwe brommertjes. Wij mogen (moeten) terug mee de andere richting uit (weer met iemand van immigratie achter ons…). We konden daardoor slechts enkele uren op het eiland spenderen, maar zo zijn we toch op tijd voor de feestelijkheden voor Chinees Nieuwjaar.

Tegen valavond komen heel wat etnische Chinezen de straat op om Nieuwjaar te vieren. Jonge gasten bedienen ellenlange kleurrijke draken en dansen door de straten van huis naar huis onder luide muziek en enthousiast toejuichen. De Chinezen die een bezoekje willen van een draak in hun huis of winkel leggen een klein offer voor de deur, waarna de draak met veel kabaal door jouw huis danst om het te zegenen voor het komende jaar. Wanneer alles in kannen en kruiken is, worden er bommetjes aan het bezochte huis gehangen en in brand gestoken (de bommetjes, niet het huis welteverstaan). Wij volgen het hele gebeuren met veel plezier, en laten niets aan onze aandacht ontsnappen. (Wij ontsnappen precies ook niet aan de aandacht van de locals en zijn precies een heuse aanwinst voor de feestelijkheden. Twee blonde toeristen in het stadje, dat moet gesoigneerd worden, en we krijgen overal een zicht van op de eerste rij en poserende draken voor onze neus.)

Tijdens de drakenronde door de stad, zien we heel wat van Myeik in een ander licht. Zo kan je duidelijk zien dat de stad onderverdeeld is in verschillende traditionele buurten per religie: Chinese wijk, moslimwijk,… Allen met een eigen stijl aan gebouwen, eten en klederdracht en toch vloeit alles mooi in elkaar over. Terwijl de toeters en bellen weerklinken door de straten, beklimmen wij ook de grote gouden pagoda van Myeik, de Paya Theindawgyi. De zon gaat net onder en de lucht is blauw-paars met dikke wollige grijze avondwolken die de lucht boven de pagoda iets dramatisch geven. De belletjes in de top van de Paya rinkelen in de wind, mensen van de buurt komen bloemen en kaarsjes branden, kinderen spelen rond de pagoda, … Een heel atmosferisch tafereel, met een wondermooi zicht over de stad, het water en de omringende eilanden.

Dat zicht over het water hebben we ook vanuit onze hotelkamer, vanuit het toiletraampje welteverstaan, maar zeezicht is zeezicht moeten ze hier gedacht hebben… De oriëntatie van hun kamers had net iets optimaler gekund, dat is duidelijk. Er zat echter nog wat mis met de kamer. We hadden elke nacht barstende hoofdpijn en roken heel de tijd verf. Maarten was er steevast van overtuigd dat het gewoon de rottende vis uit de haven was die hetzelfde zou ruiken… Na enkele dagen bleek echter dat onze kamer boven een verffabriek gelegen was en de uitlaat van de fabriek onder onze airco uitkwam… Hoe vertel je de hoteleigenaars dat dit niet ideaal is? Niet, want daar is geen beginnen aan. Je vraagt gewoon een andere kamer met een iets ‘frissere’ airco, en klaar is kees.

Eens ons hoofd terug helder genoeg is en er geen geuren van allerhande kleuren ons denken meer vertroebelen, banen we ons een weg richting het noorden van het land. We nemen de overbeladen, ietwat naar zweet ruikende ferry richting Dawei, om van daaruit richting Moulmein te kunnen reizen. Maar niet alvorens we – geheel toevallig- onderweg nog eens iemand tegenkomen die al een kopij van ons paspoort heeft natuurlijk…

(3) Op weg naar Moulmein hebben we alvast voldoende frisse lucht om ons hoofd verder te verluchten. OLYMPUS DIGITAL CAMERAOm in Moulmein te geraken, nemen we immers ons favoriete vervoermiddel, de trein. Hier zijn dat oude rammelende treinen met open ruiten en open deuren, wellicht nog achtergelaten door de Britten, maar het zorgt wel voor een memorabele belevenis. We zeggen niet vaak “dit moet je echt doen of je hebt iets gemist”, maar deze keer maken we er ons wel schuldig aan. De trein nemen in Myanmar is een échte must, en je hebt wel degelijk iets gemist als je niet even traag meeschommelt door het prachtige landschap. We vonden het zelfs zo de moeite dat we er een afzonderlijke blogpost aan gewijd hebben, lees er hier meer over.

(4) Een meer dan memorabele treinrit brengt ons uiteindelijk in Moulmein. Opnieuw een stadje aan het water, met mooie zonsondergangen vanop de kade, kleurige en drukke markten, gouden pagoda’s en zoevende brommertjes. Voor veel toeristen is dit het meest zuidelijke punt van Myanmar dat ze bezoeken, maar het wordt volgens ons veel interessanter eens je nog meer richting zuiden gaat.

Zuid Myanmar, waar de kust centraal staat, de turbulente politieke situatie nog goed op te snuiven valt en het verrassende vooral zit in de kleine dagdagelijkse dingen en de verwondering over de nog heel authentieke cultuur. Een regio waar je nog veel van gaat horen.

Hebben we jullie ondertussen al overtuigd van dit ongerepte stukje zuidelijk Myanmar? Indien jullie nog een duwtje in de rug nodig hebben, neem dan even een kijkje bij onze foto’s. 

Voor een algemeen beeld van Myanmar, klik hier. Lees je graag eens over de treinen in Myanmar, klik dan hier. Ondertussen ook geïnteresseerd in het noorden van Myanmar, stil hier jouw honger. Nog enkele tips nodig over reizen in Myanmar? Neem even een kijkje hier.

This entry was posted in: Reizen
Tagged with:

by

We love exploring, writing stories, housesitting, but especially love having no plans, enjoying small things, travelling and eating. So that's how we now live.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s